De vogels kwetteren, tjilpen en fluiten er lustig op los. Een natuurconcert in stereo, helemaal gratis. Met de verrekijker voor het grijpen om de nek start het geduldige, lange wachten. Mijn spiedende blik dwaalt langs de bomen en het struikgewas. Schielijk fladdert er van alles van tak naar tak en van boom naar boom. Telkens wanneer ik de verrekijker op de plek richt waar een vogeltje is geland, zie ik niets anders dan vriendelijk naar mij wuivende bladeren.
Het gevogelte is mij te snel af. De oorzaak is dat ik turend door de verrekijker de juiste tak, of zelfs de gehele boom niet snel genoeg weet te vinden. Hoe moeilijk kan dat zijn, de juiste plek vinden waar een vogel is neergestreken, zult u zich misschien afvragen. Dat is ontzettend moeilijk, kan ik u verzekeren. Daar komt nog bij dat de gevederde vrienden, in tegenstelling tot mijzelf, geen tijd hebben voor geduld.
Met uitzondering van een enkele boomklever die zo vriendelijk is om even stil tegen een boomstam geplakt te wachten tot ik hem gevonden heb. Of een braamsluiper die speciaal voor mij, in plaats van te doen wat zijn naam suggereert, opvallend voor een bramenstruik in het gras heen en weer blijft hippen, houden de overige vogels zich in het lover voor mij verborgen. In hun getjilp, gekwetter en gefluit meen ik inmiddels zelfs een honende ondertoon waar te nemen.
Ik ben een belabberde vogelaar, maar dat maakt mij niets uit. Een boom bekeken door de verrekijker verveelt nooit, net als een merel die een worm aan de tegenstribbelende grond ontworstelt. En met een per ongeluk in mijn blikveld gevangen rietgors of tjiftjaf ben ik als een kind zo blij. Dus ga ik door met waar ik wel goed in ben, zomaar wat in het rond kijken. Tot groot genoegen van de buitenmens in mij.
Lees ook de MAF berichten Geloven en
Schrijfsel op maat
4 reacties
Naar het reactie formulier
Ik zei tegen de specht
die tegen de boom tikte
“Kijk eens naar het vogeltje”
Hij deed dat abrupt
en ik klikte…
zag het beestje vallen
Onderweg naar de diepte
klonk wanhopig
een kikje van:”koekoek…”
baartmannetje in opleinding
zometeen kunnen jullie gedrieën rondstruinen op zoek naar gevederde vrienden
Ook in de wereld van de vogelaar geldt dat je meer ziet als je nergens naar zoekt.
Vogels vangen deed ik bij gebrek aan geduld in een kooitje. Als kind kreeg ik een kanarie van mijn oom en die zong prachtig. Jaren later las ik een verslag over een zangwedstrijd van harzers en waterslagers. Daar moet je eens over lezen, daar word je vrolijk van. Kanaries kunnen al zingend/fluitend: de rol, de knor, de waterrol, de holrol, schokkel, kloeken, klingel, rolklingel, holklingel, klinkers, lettergrepen, medeklinkers en nog veel meer academische linguïstiek, waar wij alleen maar naar kunnen fluiten.